

Toen wij in de zomer van 2024 naar Polen gingen, besloten we direct dat we een bezoek moesten brengen aan het voormalige concentratiekamp Auschwitz. Omdat het voor ons gevoel noodzakelijk was, om niet weg te lopen van de verschrikkingen die daar gebeurd zijn.




We zagen er ontzettend tegenop, maar doordat de rondleiding zakelijk en ingetogen werd verzorgd, kwamen er geen emoties naar buiten. Wel werden we er stil van. Van de kamer vol met haar, de kamer met brillen, de schoenen, de opslag van honderden blikken Zyklon-B, het pesticide dat gebruikt werd in de gaskamers.



Hoewel ik al vele boeken had gelezen, bracht het bezoek toch weer nieuwe inzichten. Zo wist ik niet dat de gaskraan in feite niet echt was – men gooide de blikken met het dodelijke pesticide gewoon door de schoorsteen de gaskamer in, waarna het in de lucht vrij kwam. Wij stonden tijdens het bezoek ook in zo’n gaskamer, onwerkelijk om te beseffen dat daar nooit iemand levend uit kwam.



Ook hoorden we het verhaal van Rudolf Höss, de commandant en in zekere zin ontwerper van het kamp. Hij woonde direct achter het hek naast het kamp, samen met zijn gezin in een luxe huis met tuin. Het leventje dat de familie daar leidde, wordt op indringende wijze weergegeven in de film ‘The Zone of Interest’, waar je niets van de gruwelen ziet, maar wel continu het gerommel van de verbrandingsovens hoort. Terwijl de familie gezellig in de tuin zit of de vrouw des huizes een bontjas past, afkomstig van een van de Joodse gevangenen. Höss werd na de oorlog opgepakt en opgehangen op de binnenplaats naast het voormalige crematorium (bron: annefrank.org).



In het museum is een plattegrond gemaakt van alle aanvoerroutes. Ik kende natuurlijk wel Westerbork en een aantal andere doorvoerkampen, maar dit plaatje maakt wel heel erg duidelijk hoe enorm groot deze afschuwelijke operatie is geweest.

Wat wij ons ook niet hadden gerealiseerd, is dat er nog een flinke afstand is tussen het werkkamp Auschwitz en het vernietigingskamp Birkenau. Als moderne toerist word je tussen beide kampen vervoerd met een busje, vroeger was er natuurlijk het bekende treintransport over de rails tot in het kamp.


Birkenau is de plek waar de barakken waren, die we kennen van films. Nu is het uiteraard schoon en zijn de meeste barakken verdwenen (al zie je aan het aantal schoorstenen dat er nog staat wel hoeveel er waren), maar dan nog krijg je het Spaans benauwd bij de aanblik van de stapel ‘bedden’, waar men op vuil stro vol ongedierte met veel te veel mensen moest slapen. En voor het geval je denkt dat men in elk geval wasbakken had: water was er vaker niet dan wel.







In een van de barakken zijn tekeningen gevonden. Zelfs in bittere ellende zijn sommige mensen nog in staat om iets moois te maken.



Tijdens de wandeling zagen we een aantal vogeltjes rondvliegen en uitrusten op het prikkeldraad. Er zijn verhalen dat er tijdens de oorlog geen vogels vlogen over de kampen. Anderen zeggen dat dat niet klopt. Het doet er niet zo veel toe, maar de aanblik van vrije vogeltjes op het prikkeldraad is wel confronterend, als je bedenkt wat er gebeurd is. Deze mensen zouden zelf maar wat graag een vogel zijn geweest, denk ik zo.








